/hum/web/sitestest.hum.uu.nl/htdocs/wp-content/themes/schrijfakademie-nieuw/parts/page-header-1col.php on line 13
">

Personagebeschrijving

In bijna alle verhalen komen mensen voor. We noemen hen: personages. Een goed verhaal heeft interessante en levensechte personages. Met een interessant personage kan de lezer meeleven, net alsof het een echt mens is. Maar hoe verzin je een ‘echt mens’, die niet echt is, maar alleen maar uit woorden bestaat? Deze oefening helpt je een eind op weg. 

Je vooroordelen gaan je daarbij helpen. Allemaal hebben wij vooroordelen over mensen. Zo denk je van je tandarts misschien wel dat hij nooit gaatjes heeft gehad, maar dit hoeft helemaal niet zo te zijn. Normaal gesproken wordt ons afgeleerd in vooroordelen te denken, maar in deze opdracht zijn vooroordelen juist veel waard. Als we ze mixen met een paar eigen eigenschappen van jezelf, maak je de mooiste personages!


Warning: Undefined variable $i in /hum/web/sitestest.hum.uu.nl/htdocs/wp-content/themes/schrijfakademie-nieuw/single.php on line 26

Bekijk je docent Nederlands eens nauwkeurig. Misschien ken je hem of haar al goed, maar bedenk: je weet nooit alles van iemand. Beantwoord voor jezelf de volgende vragen en schrijf de antwoorden op.

– Wat voor muziek draait hij/zij in de auto als er niemand bij zit?

– Heeft hij/zij tattoos? Zo ja: wat voor, en op welke plek? Zo nee: ontwerp er eentje voor hem/haar.

– Waarvoor zou hij/zij prijzen hebben staan in een prijzenkast?

– Welk strafbaar feit zou hij/zij ooit in het leven hebben gepleegd?

– Waar is hij/zij goed of slecht in?

– Wat zijn zijn/haar hobby’s buiten het lesgeven?

Kijk nu eens naar jezelf, naar je eigen wensen en je dromen. Beantwoord de volgende vragen eerlijk, en schrijf ook die antwoorden weer op:

– Wat is volgens jou de meest ideale leeftijd om te hebben en waarom?

– Als je vandaag tienduizend euro zou krijgen, wat zou je ermee doen?

– Hoe zou je willen heten als je je eigen naam niet mocht gebruiken?

Lees je eigen rijtje antwoorden uit de vorige opdrachten nog eens. Als je goed kijkt, zie je een heel personage op papier staan, want je hebt:

  • een naam
  • een leeftijd
  • een strafbaar feit (verleden)
  • een droom die hij/zij kan uit laten komen met het geld (toekomst)
  • een muzieksmaak
  • eigenschappen
  • hobby’s
  • een tattoo
Deze combinatie van antwoorden maakt een personage! Als iemand namelijk een tattoo van een vlinder heeft, is dat heel anders dan van een doodshoofd. En als je als strafbaar feit door rood hebt gereden, is dat helemaal anders dan bijvoorbeeld een gewapende overval. Met deze antwoorden kun je je personage gaan beschrijven. 

Maar je bent nog niet helemaal klaar. Hoe ziet jouw personage er precies uit? (Je hoeft je nu niet meer op je docent te focussen.) Is dit iemand die je zou willen kennen of juist niet? Waarom is jouw personage geworden wie hij/zij is? Denk nog een paar stappen verder.

Voorbeeld:
– Iemand overvalt niet zomaar een bank. Misschien doet hij/zij dit uit geldgebrek, of wordt hij/zij afgeperst?
– Waarom rijdt iemand door rood? Misschien omdat hij/zij haast heeft, of juist zit te slapen achter het stuur?

Kom nog meer over je personage te weten door deze vragen grondig te beantwoorden. Hoe dieper je in je personage duikt, hoe beter hij/zij wordt!

Vergelijk met de hele klas de antwoorden over de docent. Iedereen kreeg dezelfde vragen en keek naar dezelfde persoon, maar de antwoorden zijn waarschijnlijk compleet verschillend. Iedereen denkt en droomt op zijn/haar eigen manier. 

Jouw docent wil je misschien ook wel zijn/haar échte antwoorden geven. In hoeverre komen jullie antwoorden overeen?

Eigenlijk begint het echte schrijven nu pas. Ga terug naar je zelfverzonnen personage. Maak een nieuw document aan (of pak een nieuw vel papier) en schrijf een ultrakort verhaaltje van maximaal 250 woorden waarin jouw personage één actie uitvoert.

Voorbeelden:
– Een nieuwe fiets kopen
– Een tante aan de andere kant van het land bezoeken
– Klagen over geluidsoverlast
– Nieuwe bedrijfskleding ontwerpen

Zorg dat de eigenschappen van het personage op een logische manier in het verhaal voorkomen. Hoe koopt een ongeduldige vader op een andere manier een fiets dan een vrolijk meisje?

  • Wat vond je van de oefening, of wat heb je geschreven? Vul het hieronder in!

    Neem contact met ons op